Interview met: Daan Glorie

Op de vraag of we bij Daan Glorie te maken hebben met de nieuwe Maarten van der Weijden reageert het talent uit Heemskerk stellig. “Met alle respect, nee. Hoewel ik ontzettend veel waardering heb voor de sportman die hij is, de offers die hij heeft gebracht voor zijn prestaties, liever word ik gewoon bekend als de nieuwe Daan Glorie. Ik word soms wel moe van mensen die zeggen: Dus jij bent de nieuwe Maarten van der Weijden?. Dan zeg ik nee, want wat hij gepresteerd heeft is uniek. En daarnaast, ik kijk toch vooral naar afstanden langer dan 10 kilometer. Daar gaat mijn hart pas echt sneller van kloppen.”

Net als elk klein kind begon je ooit met zwemles. Hoe is dat uitgemond in een nu al enigszins indrukwekkende zwemcarrière?
“Nadat ik vervolgens op zwemmen was gegaan, begon ik al snel met langere afstanden zwemmen. Gewoon puur omdat ik het leuk vond. Op een gegeven moment viel dat op en vroegen wat teamgenoten of ik niet een keertje mee wilde zwemmen in het open water. Dat beviel zo goed, dat ik direct verkocht was. Tot ik m’n eerste wedstrijd zwom. Achthonderd meter was het, en zo’n hel dat ik meteen besloot zoiets never nooit meer te doen. Het duurde dan ook ruim een jaar voordat ik weer in het open water te vinden was. Vanaf dat moment ben ik echter definitief in het circuit gebleven.”

In het circuit blijven, ok. Maar hoe is dat zo doorgeslagen dat je je nu opmaakt voor een van de zwaarste races ter wereld?
“Dé ommekeer kwam voor mij in 2004. Ok van Batenburg zag dat ik gemiddeld sterker was en beter zwom dan andere zwemmers. Hij vroeg me daarom of ik interesse had om mee te doen aan de IJsselmeerwedstrijd. Een wedstrijd over 22 kilometer. Hoewel ik nog nooit zo’n lange afstand had gezwommen maakte het idee me gelijk enthousiast. Gaaf, dacht ik, dat is nog eens iets wat ik later aan m’n kleinkinderen kan vertellen. Het IJsselmeer overzwemmen, dat doen de meeste mensen toch niet zo snel. Na heel lang trainen werd die eerste droom in 2006 bewaarheid.”

Nog veel opmerkelijker dan dat je het IJsselmeer overzwom, is dat je in die race ook nog eens uit het niets Nederlands kampioen werd.
“Dat is inderdaad nog altijd een bizar verhaal. Douchend nadat ik de race uitgezwommen had, komt opeens de zwemmer Mark Drenth naar me toe. Hij vertelt me dat ik Nederlands kampioen was geworden. Volledig gesloopt door de wedstrijd kon ik het allemaal moeilijk bevatten. Een onbeschrijfelijk gevoel en de pijn honderd procent waard. Vervolgens ben ik door echt iedereen gefeliciteerd. Tot aan oude schoolmeesters toe.”

Inmiddels ben je vijf keer het IJsselmeer overgezwommen, de wedstrijd in Argentinië is echter wel even wat anders.
“Ja zeker, maar onderschat deze sport sowieso niet. Ook het IJsselmeer zwem je zonder een hele lange voorbereiding niet zomaar even over. Daar moet je werkelijk keihard voor werken. De wedstrijd in Argentinië is dus helemaal trainen geblazen. Dat is elke ochtend, elke avond heel wat kilometers in het zwembad maken. Maar ik heb het er allemaal voor over. Deze sport is zo waanzinnig leuk. Openwaterzwemmen is vaak een spel, tactisch zwemmen en als je dan bijvoorbeeld in de eindsprint kunt winnen is dat zo gaaf.”

Ondanks dat je op zo’n hoog niveau actief bent, train je vaak alleen zonder trainer. Om over het gebrek aan sponsoren nog maar te zwijgen. Is dat lastig?
“Voor mij is het eerlijk gezegd geen enkel probleem. Van kleins af aan stel ik mezelf doelen. Zo zit ik in elkaar. Ik wil iets bereiken en stel vervolgens alles in het werk om dat te halen. Dat ik dat vervolgens helemaal zelf moet doen, so be it. En die sponsoring, tja. Speedo heeft me weleens iets geschonken. Door hen kan ik met behulp van een speciale mp3-speler muziek luisteren tijdens het zwemmen. Toch ook best leuk.”

Je bent nu in voorbereiding voor de wedstrijd in Argentinië, wat is echter je doel daarna?
“Qua sportprestaties moet ik zeggen dat ik daar nog niet over uit ben. Het is nu eerst dit en dan kijk ik pas echt verder. Daarnaast zit ik gewoon nog op school in mijn laatste jaar aan de Johan Cruijff University en wil dat graag goed afmaken. Wel heb ik een droom. En dat is in de toekomst ooit een fitnesscentrum opstarten. Mocht dat niet lukken ga ik gewoon als sportmarketeer aan de slag. Sponsoring, ook al heb ik er zelf niet veel van, is voor sporters echt belangrijk. Als ik daar ook nog eens mee in de zwemwereld aan de slag kan, zou dat uiteraard helemaal perfect zijn. Want dat weet ik wel, in deze wereld wil ik blijven. De zwemwereld is precies waar ik helemaal pas.”

Interviewer: Mark van den Boogaart, Tekst: Jesse van der Wulp