De IJzeren Man

Na 1874 konden de Bosschenaren eindelijk uit hun benauwde veste breken. Door de Vestingwet van dat jaar verloor de stad namelijk haar status als vestingstad en kon er buiten de vestingmuren worden gebouwd.

Toch liep het, ondanks de erbarmelijke woonomstandigheden binnen de vesting nog niet zo’n vaart: pas vijftien jaar later begon er grootschalige nieuwbouw.

Daarvoor was het gebied tussen de westelijke stadsmuur en het nieuw te bouwen spoorwegstation gekozen, tegenwoordig bekend als ’t Zand. Dit terrein lag een stuk lager dan de stad en liep in de winter regelmatig onder water. Voor er kon worden gebouwd moest het gebied dus eerst aanzienlijk worden opgehoogd. En daar was zand voor nodig, heel veel zand.

Bijna 1.300.000 m3 zand is er tussen 1890 tot 1894 op de Vughtse Heide afgegraven. Dat gebeurde met een zogenaamde “excavateur”, een grote graafmachine, in de volksmond “De IJzeren Man” genoemd. Over een speciaal aangelegde spoorlijn werd het zand vervolgens naar de plaats van bestemming gebracht.

Het grote gat van zo’n 52 hectare dat daardoor in de Vughtse Heide ontstond, vulde zich allengs met water en werd na 1894 aan de natuur overgelaten. De begroeiing herstelde zich en de ontgrondingsplas werd een bosmeer. Een meer waar wel eens in werd gezwommen, zoals in 1916, toen er vanuit de nabijgelegen Legerplaats Vught zwemlessen voor de manschappen werden gegeven.

Kort daarop kocht een zekere heer De Jong de “IJzeren Man”, zoals de plas werd genoemd, en maakte er een moderne zweminrichting van, die bezoekers van heinde en verre trok. In 1937 kocht de gemeente Vught de zweminrichting en werd het natuurbad opnieuw ingericht. Er waren gescheiden baden voor dames en heren én – voor die tijd uitzonderlijk – een gemengd bad.

“De toegangswegen tot de respectievelijke stranden en bassins zijn op zeer vernuftige wijze door middel van holle wegen en rustieke bruggetjes aangelegd, zoo dat geen der toegangswegen elkaar kruist”, zo verzekert ons een brochure. Er waren 24 vaste en 112 wisselcabines om zich te verkleden. Parkeerruimte was er voldoende en op slechts enkele tientallen meters afstand bevond zich een bushalte.

Na de oorlog werd het strand op mooie zomerse dagen soms door wel 13.000 mensen bezocht. Wie niet wilde betalen, kon lange tijd langs de Boulevard aan de zuidkant in het meer duiken (en dat kan nog steeds, zie de reactie van Reijnoud de Haan hieronder).
Met het argument van natuurbehoud probeerde de gemeente hieraan begin jaren ’90 een einde te maken, maar zoals Reijnoud laat zien, is slechts een deel van die plannen gerealiseerd.

Herkomst: Brabants Historisch Informatie Centrum, via de facebookgroep ‘je bent pas een Vughtenaar ‘

Gevonden op de facebookpagina van de wedstrijd @ Vught